Übersetzungen für „wetenschap“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

we·ten·schap <wetenschap|pen> [wetə(n)sxɑp] SUBST f

1. wetenschap (kennis, regels):

wetenschap

Wissenschaft f

wetenschap beoefenen

in der Wissenschaft tätig sein

economische wetenschappen

Wirtschaftswissenschaften Pl

toegepaste/zuivere wetenschap

angewandte/reine Wissenschaft

2. wetenschap (beoefenaars):

wetenschap

Wissenschaft f

3. wetenschap (bekendheid met iets):

wetenschap

Wissen nt

wetenschap van iets hebben

von etw Kenntnis haben

in de wetenschap dat

im Bewusstsein, dass

Beispielsätze für wetenschap

wetenschap beoefenen

in der Wissenschaft tätig sein

een tak van wetenschap

ein Wissenschaftszweig

in de wetenschap dat

im Bewusstsein, dass

wetenschap van iets hebben

von etw Kenntnis haben

de voortschrijdende wetenschap

die fortschreitende Wissenschaft

een aanverwante wetenschap

eine Nachbardisziplin

toegepaste/zuivere wetenschap

angewandte/reine Wissenschaft

geloof in de wetenschap hebben

an die Wissenschaft glauben

doorkneed zijn in een wetenschap

in einer Wissenschaft bewandert sein

het stelsel van de wetenschap

das Gebäude der Wissenschaft

het alfabet van een wetenschap

das Abc einer Wissenschaft

de tegenwoordige stand van de wetenschap

der gegenwärtige Stand der Wissenschaft [o. Forschung]