Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „buikgriep“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

Meintest du vielleicht: buikriem , buiging , buigen , griep , buikloop , buikpijn , blikgroente , buikspreker , buikspreken und vogelgriep

buik·riem [bœykrim] SUBST m geen Pl

de buikriem aanhalen übtr

den Gürtel enger schnallen

buik·pijn <buikpijn|en> [bœykpɛin] SUBST f

Bauchschmerz m meist Pl

Bauchweh nt ugs

buikpijn om [o. van] iets hebben übtr

etw liegt (jdm) auf dem Magen

buik·loop [bœyklop] SUBST m geen Pl

griep [ɣrip] SUBST f geen Pl

Grippe f

ik heb de griep gekregen

ich habe mir eine Grippe eingefangen

griep hebben/krijgen

Grippe haben/bekommen

bui·gen¹ <boog, h./i. gebogen> [bœyɣə(n)] VERB intr

1. buigen (een buiging maken):

sich verbeugen vor +Dat

sich verneigen form

voor iems wil buigen übtr

sich jds Willen Dat beugen

2. buigen (zich krommen):

het is buigen of barsten übtr

es geht auf Biegen und Brechen

de weg buigt hier naar links

der Weg biegt [o. zweigt] hier nach links ab

bui·ging <buiging|en> [bœyɣɪŋ] SUBST f

1. buiging (bocht):

Biegung f

de buiging van de arm

de weg maakt hier een buiging

der Weg macht hier eine Biegung

2. buiging (uiting van eerbied, groet):

Verneigung f form

een buiging maken

eine Verbeugung machen

3. buiging taalk.:

Beugung f

buiging form

Flexion f

buik·spre·ken [bœyksprekə(n)] SUBST nt geen Pl

buikspreken

buik·spre·ker <buikspreker|s> [bœyksprekər] SUBST m

buikspreker

blik·groen·te <blikgroente|n, blikgroente|s> [blɪkxruntə] SUBST f

blikgroente

Dosengemüse nt

blikgroente

Konservengemüse nt

vo·gel·griep [voɣəlɣrip] SUBST f geen Pl

Geflügelgrippe f

Hühnergrippe f

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski