Niederländisch » Deutsch

koek·jes·trom·mel <koekjestrommel|s> [kukjəstrɔməl] SUBST f

gas·fa·briek <gasfabriek|en> [ɣɑsfabrik] SUBST f

zui·vel·fa·briek <zuivelfabriek|en> [zœyvəlfabrik] SUBST f

staal·fa·briek <staalfabriek|en> [stalfabrik] SUBST f

ma·chi·ne·fa·briek <machinefabriek|en> [maʃinəfabrik] SUBST f

koe·ke·loe·ren <koekeloerde, h. gekoekeloerd> [kukəlurə(n)] VERB intr

1. koekeloeren (spiedend kijken):

gucken ugs

koe·ken·bak·ker <koekenbakker|s> [kukə(n)bɑkər] SUBST m

1. koekenbakker (koekbakker):

2. koekenbakker (knoeier):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski