Niederländisch » Deutsch

lees·baar <leesbare, leesbaarder, leesbaarst> [lezbar] ADJ

1. leesbaar (gelezen kunnende worden):

2. leesbaar (aangenaam om te lezen):

con·tro·leer·baar [kɔntrolerbar] ADJ

kleef·band [klevbɑnt] SUBST nt of m geen Pl (plakband)

deel·baar [delbar] ADJ

meet·baar [medbar] ADJ

open·baar [opə(n)bar] ADJ

4. openbaar (voor iedereen toegankelijk):

on·con·tro·leer·baar [ɔŋkɔntrolerbar] ADJ

leef·baar·heid [levbarhɛit] SUBST f geen Pl

dier·baar <dierbare, dierbaarder, dierbaarst> [dirbar] ADJ

duld·baar [dʏldbar] ADJ

lijk·baar <lijk|baren> [lɛɪɡbar] SUBST f


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski