Übersetzungen für „salarisslip“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

sa·la·ris <salaris|sen> [salarɪs] SUBST nt

salaris

Gehalt nt

salaris genieten

Gehalt beziehen

een vast salaris

ein festes [o. fixes] Gehalt

sa·la·ris·schaal <salaris|schalen> [salarɪsxal] SUBST f

salarisschaal

Gehaltsstufe f

sa·la·ris·ver·la·ging <salarisverlaging|en> [salarɪsfərlaɣɪŋ] SUBST f

salarisverlaging

Gehaltskürzung f

sa·la·rië·ren <salarieerde, h. gesalarieerd> [salarijerə(n)] VERB trans

1. salariëren:

salariëren (salaris verlenen)

bezahlen

salariëren (ambtenaren)

besolden

2. salariëren (salaris verbinden aan):

salariëren

dotieren

sa·la·rië·ring [salarijerɪŋ] SUBST f geen Pl

salariëring

Bezahlung f

salariëring

Besoldung f

salariëring geschiedt volgens cao-richtlijnen

die Bezahlung [o. Besoldung] erfolgt tarifgemäß

an·ti·slip [ɑntislɪp] SUBST nt geen Pl

antislip

Gleitschutz m

po·la·ri·sa·tie <polarisatie|s> [polariza(t)si] SUBST f

1. polarisatie nat.:

polarisatie

Polarisation f

2. polarisatie:

polarisatie pol., psych.

Polarisierung f

sa·la·ris·ver·ho·ging <salarisverhoging|en> [salarɪsfərhoɣɪŋ] SUBST f

salarisverhoging

Gehaltserhöhung f

salarisverhoging

Gehaltsaufbesserung f