Übersetzungen für „veegploeg“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

dag·ploeg <dagploeg|en> [dɑxplux] SUBST m

dagploeg

Tagschicht f

avond·ploeg <avondploeg|en> [avɔntplux] SUBST f

avondploeg

Abendschicht f

knok·ploeg <knokploeg|en> [knɔkplux] SUBST f

knokploeg

Schlägerbande f

knokploeg

Schlägertrupp m

ploeg <ploeg|en> [plux] SUBST f

1. ploeg:

ploeg (groep bij elkaar behorende arbeiders)

Schicht f

ploeg (buitenwerk)

Kolonne f

in ploegen werken

Schicht arbeiten

2. ploeg SPORT:

ploeg

Mannschaft f

ploeg (turnen)

Riege f

de nationale ploeg

die Nationalmannschaft

3. ploeg landb.:

ploeg

Pflug m

de handen aan de ploeg slaan übtr

die Arbeit in Angriff nehmen

vee·boer SUBST m

veeboer → veehouder

Siehe auch: veehouder

vee·hou·der <veehouder|s> [vehɑudər] SUBST m

veehouder

Viehhalter m

mid·dag·ploeg <middagploeg|en> [mɪdɑxplux] SUBST f

middagploeg

Mittagsschicht f