Übersetzungen für „beursgeld“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈLehr·geld SUBST nt übtr veraltet (wörtlich)

Lehrgeld

leergeld

Lehrgeld zahlen übtr

leergeld betalen

Lehrgeld zahlen übtr

door schade en schande wijs worden

ˈFahr·geld SUBST nt meist Sg

Fahrgeld

reisgeld nt

ˈFest·geld SUBST nt FIN

Festgeld

vast geld nt

Festgeld

deposito nt met vaste termijn

ˈHart·geld SUBST nt

Hartgeld

munten

Hartgeld

specie

Hartgeld

hard geld nt

ˈUr·laubs·geld SUBST nt

Urlaubsgeld

vakantiegeld nt

Urlaubsgeld

vakantietoeslag

ˈTren·nungs·geld SUBST nt

Trennungsgeld → Trennungsentschädigung

Siehe auch: Trennungsentschädigung

ˈTren·nungs·ent·schä·di·gung SUBST f

Trennungsentschädigung

scheidingstoelage

Trennungsentschädigung

separatietoelage

be·ˈur·tei·len VERB trans

beurteilen

beoordelen

ˈZwangs·geld SUBST nt JUR

Zwangsgeld

dwangsom

Zwangsgeld

astreinte

ˈOrd·nungs·geld SUBST nt

Ordnungsgeld

boete wegens een overtreding

Er·ˈzie·hungs·geld SUBST nt

Erziehungsgeld

ouderschapstoelage

Erziehungsgeld

opvoedingstoelage