Niederländisch » Deutsch

on·der·van·gen <onderving, h. ondervangen> [ɔndərvɑŋə(n)] VERB trans

on·der·bren·gen <bracht onder, h. ondergebracht> [ɔndərbrɛŋə(n)] VERB trans

2. onderbrengen (categoriseren):

aan·drin·gen <drong aan, h./i. aangedrongen> [andrɪŋə(n)] VERB intr

2. aandringen (met klem trachten gedaan te krijgen):

3. aandringen (naar voren dringen):

af·din·gen1 <dong af, h. afgedongen> [ɑvdɪŋə(n)] VERB intr

an·ders·den·kend [ɑndərzdɛŋkənt] ADJ


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski