Übersetzungen für „Barrier“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

bar·riè·re <barrière|s> [bɑrijɛːrə] SUBST f

1. barrière (slagboom):

barrière

Schranke f

barrière

Schlagbaum m

2. barrière (hindernis):

barrière

Barriere f

een onoverkomelijke barrière

ein unüberwindbares Hindernis

bar·re <barre|s> [bɑr] SUBST f

barre

Barre f

barre

Ballettstange f

ban·kier <bankier|s> [bɑŋkir] SUBST m

1. bankier (hoofd van een bank):

bankier

Bankier m

2. bankier (bank):

bankier

Bank f

bankier

Bankhaus nt

bar·ri·ca·de·ren <barricadeerde, h. gebarricadeerd> [barikaderə(n)] VERB trans

barricaderen

verbarrikadieren

barricaderen

verrammeln ugs

een deur barricaderen

eine Tür verrammeln

zich barricaderen

sich verbarrikadieren [o. verschanzen]

bar·ra·ge <barrage|s> [bɑraʒə] SUBST f SPORT

barrage

Turnier m

barrage

Stichkampf m

ter·riër <terriër|s> [tɛrijər] SUBST m

terriër

Terrier m

zich als een terriër in iets vastbijten

sich an etw Dat festbeißen

ba·ren <baarde, h. gebaard> [barə(n)] VERB trans

1. baren (ter wereld brengen):

baren

gebären

kinderen baren

Kinder gebären

2. baren (veroorzaken):

baren

bereiten

baren

erregen

dit baart mij kommer

das macht [o. bereitet] mir Kummer

opzien baren

Aufsehen erregen

ba·ret <baret|ten> [barɛt] SUBST f

baret

Barett nt

bar·baar <bar|baren> [bɑrbar] SUBST m

barbaar

Barbar m

ba·reel <barelen> [barel] SUBST m belg ugs

bareel

Schlagbaum m

bareel

Schranke f

bar·sten <barstte, i. gebarsten> [bɑrstə(n)] VERB intr

1. barsten form:

barsten (scheuren, splijten)

bersten

barsten (scheuren)

reißen

barsten (glas enz.)

springen

tot barstens toe vol übtr

brechend voll

2. barsten (uit elkaar springen):

barsten

(zer)platzen

barsten form

bersten

barsten form

zerspringen

de bom is gebarsten ook übtr

die Bombe ist geplatzt

barstende hoofdpijn

rasende(n) [o. bohrende(n)] Kopfschmerzen nt

iem laten barsten ugs

jdn ganz schön sitzen lassen

zich te barsten lachen ugs

vor Lachen bersten [o. platzen]

het barst hier van de cafés ugs

es gibt hier massenhaft Kneipen

ik barst van nieuwsgierigheid

ich platze vor Neugier

barst! übtr

du kannst mir den Buckel runterrutschen!

ba·ro·nes <barones|sen> [baronɛs] SUBST f

1. barones:

barones (dame met baronnentitel)

Baronin f

barones (Duitse barones)

Freifrau f

mevrouw de barones (aanspreektitel)

Frau Baronin

2. barones:

barones (gemalin, dochter van een baron)

Baronesse f

barones (dochter van een baron ook)

Freifräulein nt

barones (dochter van een baron ook)

Freiin f

ari·ër <ariër|s> [arijər] SUBST m

ariër

Arier m

Trier [trir]

Trier

Trier nt

foe·rier <foerier|s> [furir] SUBST m

foerier

Versorgungsunteroffizier m

koe·rier <koerier|s> [kurir] SUBST m

1. koerier (renbode):

koerier

Kurier m

koerier

Eilbote m

koerier

Bote m

2. koerier (iem die goederen vervoert, smokkelt):

koerier

Kurier m