Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „Studien“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

stu·die: Nomen
stu·dio: Nomen
stu·dent: Nomen
stu·ren: Verb
stu·wen: Verb
stui·ten: Verb
stui·ven: Verb
stun·ten: Verb
stuc·cen: Verb
stoei·en: Verb

Meintest du vielleicht: studie , stoeien , stuccen , stunten , stuiven , stuiten , stuwen , sturen , student und studio

stu·die <studie|s, studiën> [stydi] SUBST f

1. studie (het bestuderen van iets):

Studium nt

aan de studie zijn

im Studium sein

aan de studie zijn

gerade etw lernen

in studie zijn

untersucht werden

iets in studie nemen

studie van iets maken

etw untersuchen

de studie van de taal

das Sprachstudium

zich wijden aan de studie

sich dem Studium widmen

2. studie (vak aan een onderwijsinrichting):

Studium nt

de studie van de filosofie

das Studium der Philosophie

de medische studie

das Medizinstudium

3. studie (geschrift):

Studie f

Arbeit f

4. studie (tekening, schilderij):

Studie f

studies naar het naaktmodel

5. studie muz.:

Etüde f

Übungsstück nt

stu·dio <studio|'s> [stydijo] SUBST m

1. studio:

studio RADIO, TV, FILM

Studio nt

2. studio (atelier):

Atelier nt

Studio nt

3. studio (appartement):

Einzimmerappartement nt

stu·dent <student|en> [stydɛnt] SUBST m

stu·ren² <stuurde, h. gestuurd> [styrə(n)] VERB intr (naar het roer, stuur luisteren)

sich lenken [o. steuern] lassen

mijn auto stuurt licht

mein Wagen lässt sich leicht lenken

stu·wen <stuwde, h. gestuwd> [stywə(n)] VERB trans

1. stuwen (voortduwen):

het hart stuwt het bloed door de bloedvaten

das Herz pumpt das Blut durch die Blutgefäße

de stuwende kracht übtr

die treibende Kraft

2. stuwen scheepv. (stouwen):

seesicher verstauen

trimmen fachspr

3. stuwen (stuwdam):

het water stuwen

das Wasser stauen

stui·ten¹ <stuitte, h. gestuit> [stœytə(n)] VERB trans

1. stuiten (tegenhouden):

iem in zijn vaart stuiten

de voortgang van iets stuiten

den Fortschritt von etw hemmen

2. stuiten ook übtr:

zum Stillstand bringen

een niet te stuiten woordenvloed

ein unaufhaltsamer Wortschwall

de tranen stuiten

die Tränen stillen

de uitvoering van plannen stuiten

die Ausführung von Plänen vereiteln

stui·ven² <stoof, h. gestoven> [stœyvə(n)] VERB unpers ww (in deeltjes opvliegen)

het stuift hier verschrikkelijk

es staubt hier fürchterlich

stun·ten <stuntte, h. gestunt> [stʏntə(n)] VERB intr

Kunststücke [o. Tricks] vorführen

met de prijzen stunten

zu Schleuderpreisen verkaufen

stuc·cen <stucte, h. gestuct> [stʏkə(n)] VERB trans

Stuck anbringen an +Dat

stoei·en <stoeide, h. gestoeid> [stujə(n)] VERB intr

1. stoeien:

stoeien (ravotten)

stoeien (dartelen)

stoeien (dartelen)

2. stoeien:

stoeien (vrijen)

stoeien (scharrelen)

(herum)schäkern

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski