Niederländisch » Deutsch

be·den·king <bedenking|en> [bədɛŋkɪŋ] SUBST f

be·denk·tijd <bedenktijd|en> [bədɛŋktɛit] SUBST m

be·den·ke·lijk <bedenkelijke, bedenkelijker, bedenkelijkst> [bədɛŋkələk] ADJ

be·den·ken1 <bedacht zich, h. zich bedacht> [bədɛŋkə(n)] VERB wk ww zich bedenken

2. bedenken (van gedachten veranderen):

be·denk·sel <bedenksel|s> [bədɛŋksəl] SUBST nt

be·dek·king <bedekking|en> [bədɛkɪŋ] SUBST f

be·de·la·res <bedelares|sen> [bedəlarɛs] SUBST f

bedelares weibliche Form von bedelaar

Siehe auch: bedelaar

be·de·laar <bedelaar|s> [bedəlar] SUBST m

be·de·la·rij <bedelarij|en> [bedəlarɛi] SUBST f

1. bedelarij (het vragen om aalmoezen):

Betteln nt
bedelarij abw

2. bedelarij (vraag om ondersteuning):

be·de·vaart <bedevaart|en> [bedəvart] SUBST f

be·del·brief <bedel|brieven> [bedəlbrif] SUBST m


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski