Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „läßlich“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

flits·licht: Nomen
kaars·licht: Nomen
le·vens·licht: Nomen
las·sen: Verb
las·ser: Nomen
las·so: Nomen
las·tig: Adjektiv und Adverb
last·dier: Nomen
las·ter·lijk: Adjektiv und Adverb

Meintest du vielleicht: kaarslicht , flitslicht , levenslicht , lasterlijk , lastdier , lastig , lasso , lasser und lassen

flits·licht [flɪtslɪxt] SUBST nt geen Pl

kaars·licht [karslɪxt] SUBST nt geen Pl

le·vens·licht [levənslɪxt] SUBST nt geen Pl

levenslicht

het levenslicht aanschouwen

das Licht der Welt erblicken

las·sen <laste, h. gelast> [lɑsə(n)] VERB trans

1. lassen (door een las verbinden):

aan elkaar lassen

zusammenschweißen

2. lassen (invoegen, aanbrengen):

die woorden zijn ertussen gelast übtr

diese Worte sind eingefügt worden

las·ser <lasser|s> [lɑsər] SUBST m

las·so <lasso|'s> [lɑso] SUBST m

Lasso nt

las·tig <lastige, lastiger, lastigst> [lɑstəx] ADJ

1. lastig:

sehr unangenehm

lastig (vervelend)

lastig (vervelend)

een lastige examinator

ein unbequemer Prüfer

een lastig kind

ein lästiges Kind

het iem lastig maken

jdm Unannehmlichkeiten [o. Ungelegenheiten] machen [o. bereiten]

het iem lastig maken (bij een examen)

jdn scharf prüfen

2. lastig (moeilijk):

lastig ugs

een lastig parket

eine missliche Lage

een lastig vraagstuk

eine schwierige Aufgabe

een lastige zaak

eine vertrackte [o. verzwickte] Angelegenheit

last·dier <lastdier|en> [lɑzdir] SUBST nt

Lasttier nt

las·ter·lijk [lɑstərlək] ADJ

1. lasterlijk (m.b.t. God):

lasterlijke woorden

lästerliche Reden

lasterlijke woorden

Lästerungen Pl

2. lasterlijk (een persoon):

lasterlijk form

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski