Übersetzungen für „overeind“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

over·eind [ovərɛint] ADV

1. overeind (rechtop):

overeind

gerade

overeind

aufrecht

overeind komen

sich erheben

overeind staan

aufrecht stehen

zijn haren gingen overeind staan übtr

ihm sträubten sich die Haare

iets overeind zetten

etw aufrichten

overeind zitten

gerade sitzen

overeind zitten

aufrecht sitzen

overeind gaan zitten

sich aufrichten [o. aufsetzen]

2. overeind (niet omver):

overeind

aufrecht

iem overeind helpen ook übtr

jdm aufhelfen

een stelling overeind houden übtr

eine These aufrechterhalten

ik kan me nauwelijks overeind houden

ich kann mich kaum aufrecht halten

zijn haren stonden recht overeind

seine Haare standen ihm zu Berge

dat probleem blijft recht overeind staan übtr

das Problem bleibt im Raum stehen

er was nauwelijks één muur overeind gebleven

es war kaum eine Mauer stehen geblieben

Beispielsätze für overeind

overeind komen

aufstehen

overeind veren

hochfedern

overeind krabbelen

sich aufrappeln

overeind staan

aufrecht stehen

overeind zitten

gerade sitzen

een stelling overeind houden übtr

eine These aufrechterhalten

iets overeind zetten

etw aufrichten

overeind gaan zitten

sich aufrichten [o. aufsetzen]

iem overeind helpen ook übtr

jdm aufhelfen

rechtop [o. overeind ] staan

aufrecht stehen

iets blijft recht overeind staan übtr

etw bleibt im Raum stehen

zijn haren stonden recht overeind

seine Haare standen ihm zu Berge

zijn haren gingen overeind staan übtr

ihm sträubten sich die Haare

met een ruk vloog hij overeind

mit einem Ruck kam er hoch

ik kan me nauwelijks overeind houden

ich kann mich kaum aufrecht halten

dat probleem blijft recht overeind staan übtr

das Problem bleibt im Raum stehen

er was nauwelijks één muur overeind gebleven

es war kaum eine Mauer stehen geblieben