Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „skene“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

scene: Nomen
ske·let: Nomen
si·re·ne: Nomen
scè·ne: Nomen
skate: Nomen
ene: Pronomen
ge·ne: Pronomen
skel·ter: Nomen
re·ke·nen: Verb
te·ke·nen: Verb
sketch: Nomen
de·ge·ne: Pronomen
mo·re·ne: Nomen
ska·ten: Verb

Meintest du vielleicht: scene , sirene , skelet , gene , ene , skate , scène , tekenen , rekenen , skelter , skaten , morene , degene und sketch

scene [siːn] SUBST f geen Pl

Szene f

ske·let <skelet|ten> [skəlɛt] SUBST nt

1. skelet (geraamte, mager mens):

Skelett nt

Gerippe nt

2. skelet bouww.:

Skelett nt

3. skelet plantk.:

Gerippe nt

si·re·ne <sirene|n, sirene|s> [sirenə] SUBST f

1. sirene:

sirene (toestel)

Sirene f

sirene (op wagens van politie, brandweer en ambulances)

Martinshorn ® nt

met loeiende sirene

mit heulender Sirene

2. sirene (mythologie):

Sirene f

scè·ne <scène|s> [sɛːnə] SUBST f

1. scène theat.:

Szene f

in scène zetten ook übtr

in Szene setzen

in scène zetten ook übtr

2. scène (voorval):

Szene f

3. scène (wijze van optreden):

Szene f

hij heeft hier een flinke scène gemaakt

er hat hier eine heftige Szene aufgeführt

maak geen scènes

mach kein Theater

een scène tegenover iem maken

jdm eine Szene machen

skate <skate|s> [sket] SUBST f

Skate m

Inliner m

ene PRON unbest Pron

ene → een³

Siehe auch: een , een , een , een , een , een

een⁶ [en] NUM (met klemtoon)

een

erste(r, s)

der erste April

hoofdstuk een

hoofdstuk een

een auto in z'n een zetten

den ersten Gang einlegen

een⁵ [ən] ART

1. een (onbepaald):

een

ein(er) m

een

eine f

een

ein(es) nt

een Rembrandt

een vrouw/man/kind

eine Frau/ein Mann/ein Kind

wat (voor) een

was für eine(r)

wat (voor) een

was für ein(s)

so eine(r)

so ein(s)

2. een (categoriaal):

een

der

een

die

een

das

een walvis heeft longen

der Wal hat Lungen

3. een (ongeveer):

een

een

etwa

een dag of wat

een uur of drie

etwa drei Stunden

wat een geldverspilling!

so eine Geldverschwendung!

een⁴ [en] NUM (met klemtoon)

een

ein(e) m nt f nt nt

als één man

het een en ander

het is bij enen

es ist beinah eins

het is bij enen

es ist beinah ein Uhr

een en dezelfde

ein und derselbe

een en dezelfde

ein und dieselbe

een en dezelfde

ein und dasselbe

een keer is voldoende

niet een [o. geen een]

niet een [o. geen een]

niet een [o. geen een]

op de een of andere wijze

een van hen

einer von ihnen

een voor een

einer nach dem anderen

een voor een

eine nach der anderen

een voor een

eins nach dem anderen

de stad was een zee van vuur

die Stadt war ein einziges Flammenmeer

een³ [en] PRON unbest Pron

een

einer m

een

eine f

een

eines nt

er is er een voor u geweest (om u te spreken)

da war einer für Sie da

je bent me er (ook) een

du bist mir (vielleicht) einer

een² <met klemtoon> [en] NUM

een

ein

een

eins

een¹ <enen> [en] SUBST f

1. een (getal):

een

Eins f

2. een (cijfer, als maatstaf voor prestaties):

een

≈ Sechs f

een een voor Latijn hebben

≈ eine Sechs in Latein haben

ge·ne [ɣenə] PRON dem Pron

gene

jene(r) f(m)

gene

jenes nt

deze of gene

diese(r) oder jene(r)

deze of gene

dieses oder jenes

aan gene zijde van

jenseits +Gen

skel·ter <skelter|s> [skɛltər] SUBST m

1. skelter (motorwagentje):

Gokart m

2. skelter (trapauto):

Gokart m

Kettcar ® m

re·ke·nen¹ <rekende, h. gerekend> [rekənə(n)] VERB trans

1. rekenen (tellen):

2. rekenen (vragen):

hoeveel rekent u daarvoor?

wie viel wollen Sie dafür?

3. rekenen (begrijpen onder):

4. rekenen (achten):

halten für +Akk

ik reken mij bevoegd om …

ich halte mich für befugt, …

5. rekenen (in aanmerking nemen):

berücksichtigen

reken maar!

und ob!

je moet rekenen dat …

du musst berücksichtigen, dass …

6. rekenen (veronderstellen):

ausgehen von +Dat

te·ke·nen¹ <tekende, h. getekend> [tekənə(n)] VERB trans

1. tekenen (ondertekenen):

(unter)zeichnen

een contract tekenen

einen Vertrag unterschreiben

ik teken ervoor altijd zulk weer te hebben übtr

wenn es nach mir ginge, könnten wir immer so ein Wetter haben

voor € 50,- tekenen

einen Betrag von 50 Euro zeichnen

voor ontvangst tekenen

den Empfang bescheinigen

hij tekende voor twee doelpunten übtr

er schoss zwei Tore

2. tekenen (afbeelden):

technisch tekenen

technische(s) Zeichnen nt

3. tekenen (beschrijven):

4. tekenen (kenmerkend zijn):

charakterisieren

dat tekent de toestand

das kennzeichnet die Lage

sketch <sketch|es> [skɛtʃ] SUBST f

Sketch m

de·ge·ne [dəɣenə] PRON dem Pron

is hij degene die komen zou?

ist er derjenige, der kommen würde?

mo·re·ne <morene|s, morene|n> [morenə] SUBST f

Moräne f

ska·ten <skatete, h. geskatet> [sketə(n)] VERB intr (voortbewegen)

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski