Niederländisch » Deutsch

ver·knip·pen <verknipte, h. verknipt> [vərknɪpə(n)] VERB trans

1. verknippen (door knippen verdelen):

2. verknippen (knippend bederven):

ver·knal·len <verknalde, h. verknald> [vərknɑlə(n)] VERB trans

2. verknallen (aan vuurwerk verschieten):

ver·knoei·en <verknoeide, h. verknoeid> [vərknujə(n)] VERB trans

ver·kas·sen <verkaste, i. verkast> [vərkɑsə(n)] VERB intr

ver·ko·pen1 <verkocht, h. verkocht> [vərkopə(n)] VERB intr (verkocht worden)

ver·kie·zen <verkoos, h. verkozen> [vərkizə(n)] VERB trans

3. verkiezen (door keuze aanwijzen):

ver·kij·ken1 <verkeek zich, h. zich verkeken> [vərkɛikə(n)] VERB wk ww zich verkijken

ver·ke·ren <verkeerde, i. verkeerd> [vərkerə(n)] VERB intr

2. verkeren (zich bewegen (in)):

ver·ko·per <verkoper|s> [vərkopər] SUBST m

ver·ko·ren [vərkorə(n)] ADJ

ver·kal·ken <verkalkte, i. verkalkt> [vərkɑlkə(n)] VERB intr

ver·kle·den <verkleedde, h. verkleed> [vərkledə(n)] VERB trans

1. verkleden (omkleden):

ver·koe·len1 <verkoelde, i. verkoeld> [vərkulə(n)] VERB intr

ver·kor·ten <verkortte, h. verkort> [vərkɔrtə(n)] VERB trans

ver·kneu·ke·len <verkneukelde zich, h. zich verkneukeld> [vərknøkələ(n)] VERB wk ww

kran·ten·knip·sel <krantenknipsel|s> [krɑntə(n)knɪpsəl] SUBST nt

ver·ken·ner <verkenner|s> [vərkɛnər] SUBST m

1. verkenner (iem die op verkenning uitgaat):

2. verkenner (padvinder):

Pfadfinder m

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski