Übersetzungen für „beniner“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

Ben·ˈzi·ner <Benziners, Benziner> [-ˈ͜tsiːnɐ] SUBST m ugs

Benziner

wagen [o. auto] op benzine [o. met beninemotor]

ˈdei·ner [d͜ainɐ] PRON pers

deiner

je

deiner

jou

ˈmei·ner [ˈm͜ainɐ] PRON pers

meiner

mijner

meiner

mij

erbarme dich meiner

ontferm u over mij

ˈsei·ner [ˈz͜ainɐ] PRON pers

seiner

zijn

ˈNen·ner <Nenners, Nenner> [ˈnɛnɐ] SUBST m MATH

Nenner

noemer

auf den gleichen Nenner bringen übtr

onder [o. op] één noemer brengen

auf einen (gemeinsamen) Nenner bringen übtr

onder [o. op] één noemer brengen

einen (gemeinsamen) Nenner finden übtr

een gemeenschappelijke basis [o. gemeenschappelijk uitgangspunt] vinden

ˈKen·ner(in) <Kenners, Kenner> [ˈkɛnɐ] SUBST m(f)

Kenner(in)

kenner(kenster) m (f)

ˈPen·ner(in) <Penners, Penner> [ˈpɛnɐ] SUBST m(f)

1. Penner ugs (langsamer Mensch):

Penner(in)

slaapkop m en f

2. Penner abw (Stadtstreicher):

Penner(in)

landloper(landloopster) m (f)

ˈRen·ner <Renners, Renner> [ˈrɛnɐ] SUBST m

1. Renner (Pferd):

Renner

echt [o. goed] renpaard nt

2. Renner ugs (Knaller):

Renner

knaller

ˈRent·ner(in) <Rentners, Rentner> [ˈrɛntnɐ] SUBST m(f)

1. Rentner:

Rentner(in)

gepensioneerde m en f

Rentner(in)

pensioentrekker(pensioentrekster) m (f)

Rentner(in)

rentetrekker(rentetrekster) m (f)

2. Rentner selten:

Rentner(in)

rentenier(rentenierster) m (f)

ˈZent·ner <Zentners, Zentner> [ˈ͜tsɛntnɐ] SUBST m

Zentner

50 kilogram

be·ˈno·ten [bəˈnoːtn̩] VERB trans

benoten

een cijfer [o. cijfers] geven

benoten

waarderen

ein benoteter Schein

een testimonium met een cijfer (op)

Di·ˈner <Diners, Diners> [diˈneː] SUBST nt geh

Diner

diner nt

ˈIn·li·ner <Inliners, Inliner> [ˈɪnl͜ainɐ] SUBST m

1. Inliner (Gerät) meist Pl:

Inliner

inlineskate

2. Inliner (Person, die Inliner fährt):

Inliner

inlineskater

ˈTrai·ner (-in) <Trainers, Trainer> [ˈtrɛːnɐ, ˈtreːnɐ] SUBST m (f)

Trainer (-in)

trainer(trainster) m (f)

Trainer (-in)

oefenmeester(oefenmeesteres) m (f)

ˈBren·ner¹(in) <Brenners, Brenner> [ˈbrɛnɐ] SUBST m(f) (Beruf)

Brenner(in)

brander(vrouwelijke brander) m (f)

Brenner(in)

stoker(stookster) m (f)

ˈfer·ner³ [ˈfɛrnɐ] KONJ ugs

ferner

verder

ferner

bovendien

er rangiert unter ‘ferner liefen’ ugs

hij is maar een tweederangsfiguur

Einsprachige Beispiele (nicht von der PONS Redaktion geprüft)

Deutsch

Etwa mehr als ein Drittel der Beniner leben unterhalb der Armutsgrenze.

de.wikipedia.org

Die Besucher der Nationalparks waren überwiegend Franzosen und Beniner.

de.wikipedia.org