Übersetzungen für „quarkig“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈqual·mig [ˈkvalmɪç] ADJ

qualmig

dampig

qualmig

walmend

qualmig

rokerig

ˈquir·lig [ˈkvɪrlɪç] ADJ ugs übtr

quirlig

draaierig

quirlig

springerig

quirlig

beweeglijk

Quark¹ <Quark(e)s> [kvark] SUBST m kein Pl

Quark

kwark

Quark

wrongel

Quark

ongerijpte kaas

der Film war ein Quark

de film was knudde [o. pet]

ˈqua·si [ˈkvaːzi] ADV

quasi

quasi

quasi

zogoed als

ˈqua·ken [ˈkvaːkn̩] VERB intr ugs

quaken

kwak(k)en

quaken

kwekken

quaken (gackern, glucken)

kakelen

Wissensecke: Tierlaute in den Sprachen der Welt

ˈul·kig [ˈʊlkɪç] ADJ

1. ulkig ugs (lustig):

ulkig

grappig

ulkig

komiek

2. ulkig ugs (seltsam):

ulkig

raar

ulkig

zonderling

ˈna·ckig [ˈnakɪç] ADJ ugs regional

nackig → nackt

Siehe auch: nackt

nackt [nakt] ADJ

1. nackt (unbekleidet):

nackt

naakt

nackt

bloot

die Darstellung des Nackten

de uitbeelding van het naakt

nackt und bloß

poedelnaakt

2. nackt (bloß, kahl):

nackt

naakt

nackt

kaal

auf dem nackten Boden

op de blote grond

auf der nackten Erde

op de blote grond

nackte Felsen

kale rotsen

das nackte Schwert in der Hand

het blote [o. blanke] zwaard in de hand

die jungen Vögel sind noch nackt

de jonge vogels zijn nog kaal

3. nackt übtr:

nackt

naakt

nackt (unverblümt)

puur

nackt (unverblümt)

zuiver

das nackte Leben retten

het vege lijf redden

mit nackten Worten

onverbloemd

mit nackten Worten

zonder er doekjes om te winden

ˈza·ckig [ˈ͜tsakɪç] ADJ

1. zackig (gezackt):

zackig

getand

zackig

puntig

2. zackig ugs (schnell):

zackig

stram

zackig

kranig

zackig

flink

zackige Bewegungen

stramme [o. afgemeten] bewegingen

zackige Musik

pittige muziek