Übersetzungen für „Koerd“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

Pferd <Pferd(e)s, Pferde> [ ͜pfeːɐ̯t] SUBST nt

1. Pferd (Tier):

Pferd

paard nt

Pferd

ros

aufs falsche Pferd setzen ugs

op het verkeerde paard wedden

sich aufs Pferd schwingen

in het zadel springen

das Pferd beim [o. am] Schwanz aufzäumen übtr

het paard achter de wagen spannen

die Pferde gehen leicht mit ihm durch übtr

hij verliest snel zijn zelfbeheersing

die Pferde scheu machen ugs

iem van de wijs brengen

mit jdm Pferde stehlen können ugs

aan iem een kameraad hebben, door dik en dun

keine zehn Pferde können ihn davon abhalten ugs

niets kan hem ervan weerhouden

zu Pferde geh

te paard

zu Pferde geh

op het paard

2. Pferd (Turngerät):

Pferd

paard nt

3. Pferd (Schach):

Pferd

paard nt

Kord <Kord(e)s, Korde[o. Kords] > [kɔrt] SUBST m

Kord → Cord

Siehe auch: Cord

ˈCord <Cord(e)s, Corde[o. Cords] > [kɔrt] SUBST m (gerippter Stoff)

Cord

corduroy nt

Cord

ribfluweel nt

ˈkon·tern¹ [ˈkɔntɐn] VERB trans

1. kontern:

kontern VERLAG, FOTO

(spiegelbeeldig) omkeren

kontern VERLAG, FOTO

een contre-épreuve maken

2. kontern SPORT (v.a. Boxen):

kontern

counteren

3. kontern (Handwerk) TECH:

kontern

een contramoer vastschroeven

4. kontern:

kontern

van repliek dienen

kontern

lik op stuk geven

ˈkö·dern [ˈkøːdɐn] VERB trans

1. ködern:

ködern

lokazen

ködern

lokken met aas

2. ködern übtr:

ködern

verlokken

ködern

aanlokken