Übersetzungen für „bloembollen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈbloß·stel·len VERB trans

bloßstellen

blameren

bloßstellen

compromitteren

bloßstellen

voor schut zetten

ˈbaum·wol·len ADJ

baumwollen

katoenen

ge·quol·len [gəˈkvɔlən] VERB

gequollen Part Perf von quellen¹, quellen²

Siehe auch: quellen , quellen

ˈquel·len² <quillt, quoll, gequollen> [ˈkvɛln̩] VERB intr

1. quellen (herausfließen):

quellen

(op)wellen

quellen

opborrelen

quellen

ontspringen

die Augen quellen ihnen fast aus dem Kopf übtr

hun ogen puilen bijna uit

2. quellen (aufquellen):

quellen

(op)zwellen

quellen

kwellen

quellen

opzetten

gequollene Hände

opgezette [o. (op)gezwollen] handen

ˈquel·len¹ [ˈkvɛln̩] VERB trans

quellen

in de week [o. in het water] zetten

quellen

weken

ver·ˈzol·len VERB trans

verzollen

invoerrechten betalen

haben Sie etw zu verzollen?

hebt u iets aan te geven?

ˈschmol·len [ˈʃmɔlən] VERB intr

schmollen

pruilen

schmollen

mokken

schmollen

bouderen

über·ˈrol·len [yːbɐˈrɔlən] VERB trans

1. überrollen:

überrollen

meesleuren

überrollen

(rollend) bedelven

überrollen

overrijden

überrollen

omverrijden

2. überrollen MILIT:

überrollen

(met gemotoriseerde strijdkrachten) overrompelen

3. überrollen übtr:

überrollen

overrompelen

überrollen

ondersneeuwen

ˈWohl·wol·len <Wohlwollens> SUBST nt kein Pl

Wohlwollen

welwillendheid

Wohlwollen

goedgunstigheid

Wohlwollen

gunstige gezindheid

sich jds Wohlwollen erobern [o. erwerben ]

iems gunst verwerven