Übersetzungen für „eentalig“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈein·ma·lig [ˈ͜ainmaːlɪç] ADJ

1. einmalig (nicht wiederkehrend):

einmalig

maar één keer voorkomend

einmalig

eenmalig

2. einmalig ugs (besonders):

einmalig

enig in zijn soort

einmalig

uniek

das Wetter war einmalig (schön)

het weer was fantastisch (mooi)

ˈehe·ma·lig [ˈeːəmaːlɪç] ADJ

ehemalig

gewezen

ehemalig

voormalig

ehemalig

ex-

ehemalig

oud-

ˈletzt·ma·lig ADJ

letztmalig

voor [o. van] de laatste keer [o. maal]

eine letztmalige Verwarnung

een laatste waarschuwing

Men·ta·li·ˈtät <Mentalität, Mentalitäten> [mɛntaliˈtɛːt] SUBST f geh

Mentalität

wijze van denken

Mentalität

geestesgesteldheid

Mentalität

mentaliteit

ˈaber·ma·lig [ˈaːbɐmaːlɪç] ADJ

abermalig

herhaald

abermalig

hernieuwd

abermalig

tweede

ˈdies·ma·lig [ˈdiːsmaːlɪç] ADJ

diesmalig

van deze keer

diesmalig

tegenwoordig

ˈmehr·ma·lig ADJ

mehrmalig

herhaald

Ori·en·ta·ˈlist <Orientalisten, Orientalisten> [-taˈlɪst] SUBST m

Orientalist

oriëntalist

Orientalist

kenner van oosterse talen

ˈvor·ma·lig [ˈfoːɐ̯maːlɪç] ADJ

vormalig

voormalig

vormalig

vroeger

ori·en·ˈta·lisch [-ˈtaːlɪʃ] ADJ

orientalisch

oriëntaals

orientalisch

oosters

ˈEm·men·ta·ler <Emmentalers, Emmentaler> [ˈɛməntaːlɐ] SUBST m

Emmentaler

inwoner van het Emmental