Übersetzungen für „herkende“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ˈher·kom·men VERB intr unreg

1. herkommen (herbeikommen):

herkommen

hier(heen) komen

komm doch mal her!

kom eens hier!

2. herkommen (herstammen):

herkommen

vandaan komen

herkommen

afkomstig zijn

herkommen

afstammen

wo kommst du her?

waar kom je vandaan?

ˈZeit·wen·de SUBST f

1. Zeitwende:

Zeitwende

begin nt van de christelijke jaartelling

2. Zeitwende:

Zeitwende

overgang [o. keerpuntnt ] in de geschiedenis

ˈHer·kunft <Herkunft, Herkünfte> [ˈheːɐ̯kʊnft] SUBST f meist Sg

1. Herkunft (Abstammung):

Herkunft

afkomst

Herkunft

komaf

Herkunft

afstamming

2. Herkunft (Ursprung):

Herkunft

oorsprong

Herkunft

herkomst

die Herkunft eines Wortes

de herkomst [o. etymologie] van een woord

ˈherz·stär·kend [ˈhɛr͜tsʃtɛrkn̩t] ADJ

herzstärkend

hartversterkend

ˈKopf·en·de SUBST nt

Kopfende

hoofdeind(e)

Kopfende

hoofd nt

Kopfende

kop

am Kopfende des Tisches sitzen

aan het hoofd van de tafel zitten

ˈEi·spen·de SUBST f MED

Eispende

eiceldonatie

ˈTrend·wen·de SUBST f

Trendwende

kentering [o. ommezwaai] (in de trend)

ˈGeld·spen·de SUBST f

Geldspende

gift in geld nt

Geldspende

geldschenking

ˈJah·res·en·de SUBST nt

bis zum Jahresende

tegen [o. vóór] het einde van het jaar

ˈKriegs·en·de SUBST nt

Kriegsende

het einde van de oorlog

ˈRück·blen·de SUBST f

Rückblende

flashback

Rückblende

terugblik