Übersetzungen für „nachzutragen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈnach·tra·gen VERB trans unreg

1. nachtragen (hinterhertragen):

nachtragen

(achter)nadragen

nachtragen

achter … aan dragen

2. nachtragen (nachträglich ergänzen):

nachtragen

achteraf bijvoegen [o. toevoegen]

nachtragen

aanvullen

noch etw nachzutragen haben

nog iets ter aanvulling willen zeggen [o. toevoegen]

3. nachtragen (nicht verzeihen können):

jdm etw für immer nachtragen

iem iets blijven verwijten

jdm einen Vorwurf nachtragen

tegen iem wegens een verwijt wrok koesteren

Beispielsätze für nachzutragen

noch etw nachzutragen haben

nog iets ter aanvulling willen zeggen [o. toevoegen]

Einsprachige Beispiele (nicht von der PONS Redaktion geprüft)

Deutsch

Der Tod scheint dem Soldaten seine einstmalige Gedankenlosigkeit nicht mehr nachzutragen.

de.wikipedia.org