Übersetzungen für „stuipen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ˈstül·pen [ˈʃtʏlpn̩] VERB trans

1. stülpen (wenden):

stülpen

omkeren

stülpen

stulpen

stülpen

omslaan

stülpen

omdraaien

die Taschen nach außen stülpen

zijn zakken binnenstebuiten keren

2. stülpen ((von oben) überziehen):

stülpen

zetten

stülpen

schuiven

stülpen

leggen

stülpen

stolpen

sich Dat den Hut auf den Kopf stülpen

zijn hoed opzetten

stu·ˈpend [ʃtuˈpɛnt, st-] ADJ geh

stupend

verbazingwekkend

stupend

enorm

ˈstu·fen [ˈʃtuːfn̩] VERB trans

1. stufen:

stufen

trapsgewijs aanleggen

2. stufen:

stufen

classificeren

stufen

onderverdelen

stufen

rangschikken

die gestufte Lohnskala

de getrapte loonschaal

ˈstup·sen [ˈʃtʊpsn̩] VERB trans ugs

stupsen

duwen

stupsen

(aan)stoten

stupsen

porren

stupsen

stompen

ˈstut·zen² [ˈʃtʊ͜tsn̩] VERB trans

1. stutzen ZOOL (kürzen):

stutzen

couperen

2. stutzen BOT (zurück schneiden):

stutzen

snoeien

3. stutzen (Flügel):

stutzen

kortwieken

4. stutzen scherzh (Haare schneiden):

sich Dat die Haare stutzen

zijn haar (bij)knippen

ˈstun·den [ˈʃtʊndn̩] VERB trans

stunden

uitstel (van betaling) geven [o. verlenen] (voor)

ˈstep·pen¹ [ˈʃtɛpn̩, ˈst-] VERB intr (tanzen)

steppen

tapdansen

ˈstop·pen¹ [ˈʃtɔpn̩] VERB intr

stoppen

stoppen