Übersetzungen für „Aderwand“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

na·der·hand [nadərhɑnt] ADV

naderhand

nachträglich

naderhand

nachher

va·der·land <vaderland|en> [vadərlɑnt] SUBST nt

vaderland

Heimat f

vaderland pol.

Vaterland nt

een tweede vaderland

eine zweite Heimat

voor vorst en vaderland

für Fürst und Vaterland

voor het vaderland weg

≈ ohne jede Hemmung

ach·ter·wand <achterwand|en> [ɑxtərwɑnt] SUBST m

achterwand

Rückwand f

adel·stand [adəlstɑnt] SUBST m geen Pl

adelstand

Adelsstand m

adelstand

Adel m

iem in [o. tot ] de adelstand verheffen

jdn in den Adelsstand erheben

ver·waand <verwaande, verwaander, verwaandst> [vərwant] ADJ

verwaand

eingebildet

verwaand

überheblich

verwaand

dünkelhaft form

een verwaande kwast

ein aufgeblasener Geck

aan·ver·want [anvərwɑnt] ADJ

1. aanverwant (door huwelijk verwant):

aanverwant

angeheiratet

2. aanverwant (in nauwe betrekking staand):

aanverwant

verwandt

aanverwante artikelen

einschlägige Artikel

aanverwante talen

verwandte Sprachen

een aanverwante wetenschap

eine Nachbardisziplin

ra·der·werk <raderwerk|en> [radərwɛrk] SUBST nt

1. raderwerk:

raderwerk (op elkaar werkende raderen)

Räderwerk nt

raderwerk (op elkaar werkende raderen)

Getriebe nt

raderwerk (van een klok)

Gehwerk nt

2. raderwerk (organisatie):

raderwerk

Getriebe nt

raderwerk

Maschinerie f

raderwerk

Räderwerk nt abw

het raderwerk van de staat

die Staatsmaschinerie

ader·lijk [adərlək] ADJ

aderlijk

venös

klim·wand <klimwand|en> [klɪmwɑnt] SUBST m

klimwand

Kletterwand f

rots·wand <rotswand|en> [rɔtswɑnt] SUBST m

rotswand

Felswand f

rotswand (bergsport)

Wand f

een steile rotswand

eine Steilwand

tus·sen·wand <tussenwand|en> [tʏsə(n)wɑnt] SUBST m

tussenwand

Zwischenwand f

tussenwand

Trennwand f

tussenwand

Scheidewand f

ver·wan·te <verwante|n> [vərwɑntə] SUBST f

verwante weibliche Form von verwant¹

Siehe auch: verwant , verwant

ver·want² [vərwɑnt] ADJ

verwant

verwandt

zij zijn niet aan elkaar verwant

sie sind nicht miteinander verwandt

zijn stijl is verwant aan die van Dali

sein Stil ist dem Dalis verwandt

nauw verwant zijn

nahe verwandt sein

in de verte verwant

entfernt verwandt

ver·want¹ <verwant|en> [vərwɑnt] SUBST m

verwant

Verwandte(r) m

verwant (naaste bloedverwant)

Angehörige(r) m

onze naaste verwanten

unsere nächsten Verwandten

ka·der·wet <kaderwet|ten> [kadərwɛt] SUBST f

kaderwet

Rahmengesetz nt

bloed·ver·want <bloedverwant|en> [blutfərwɑnt] SUBST m

bloedverwant

Blutsverwandte(r) m