Übersetzungen für „abtrieb“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

abri <abri|'s> [abri] SUBST m

abri

Wartehäuschen nt

striem <striem|en> [strim] SUBST f

1. striem (indruk):

striem

Striemen m

2. striem:

striem (slag)

Peitschenhieb m

striem (slag)

Peitschenschlag m

striem (allgemeen)

Schlag m

striem (allgemeen)

Hieb m

3. striem (streep):

striem

Striemen m

striem

Streifen m

me·triek¹ [metrik] SUBST f geen Pl

1. metriek (leer van de versbouw):

metriek

Metrik f

metriek

Verslehre f

2. metriek lit. (maatsoort):

metriek

Metrum nt

metriek

Versmaß nt

3. metriek muz.:

metriek

Metrik f

pit·riet [pɪtrit] SUBST nt geen Pl

pitriet

Peddigrohr nt

fa·briek <fabriek|en> [fabrik] SUBST f

fabriek

Fabrik f

fabriek (groot)

Werk nt

af fabriek

ab Werk

de directie van de fabriek

die Fabrikleitung

de directie van de fabriek

die Werksleitung

een auto direct van de fabriek

ein fabrikneuer Wagen