Übersetzungen für „askruisje“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

huis·je <huisje|s> [hœyʃə] SUBST nt

huisje

Häuschen nt

een heilig huisje (kapelletje)

eine kleine Kapelle

een heilig huisje übtr

eine heilige Kuh ugs übtr

alle heilige huisjes aandoen

von Kneipe zu Kneipe pilgern ugs

ieder huisje heeft zijn kruisje Sprichw

jedes Dach hat sein Ungemach form

muis·je <muisje|s> [mœyʃə] SUBST nt

1. muisje (kleine muis):

muisje

Mäuschen nt

dat muisje zal een staartje hebben übtr

die Sache wird noch ein Nachspiel haben

2. muisje (anijszaadjes) Pl:

muisje

verzuckerte(r) Anissamen m

ge·kruist [ɣəkrœyst] ADJ

1. gekruist (kruiselings over elkaar geplaatst):

gekruist

gekreuzt

gekruist

verschränkt

2. gekruist (ontstaan door kruising):

gekruist

gekreuzt

3. gekruist (van een kruis voorzien):

gekruist

mit einem Kreuz

kruis·bes <kruisbes|sen> [krœyzbɛs] SUBST f

kruisbes

Stachelbeere f

kruis·weg <kruisweg|en> [krœyswɛx] SUBST m

1. kruisweg rel.:

kruisweg

Kreuzweg m

kruisweg

Leidensweg m

2. kruisweg KUNST (afbeeldingen):

kruisweg

Kreuzweg m

3. kruisweg übtr (lijdensweg):

kruisweg

Leidensweg m

4. kruisweg (snijpunt van twee wegen):

kruisweg

Kreuzweg m

kruisweg

Wegkreuzung f

ka·mer·meis·je <kamermeisje|s> [kamərmɛiʃə] SUBST nt

kamermeisje

Zimmermädchen nt

tram·huis·je <tramhuisje|s> [trɛmhœyʃə] SUBST nt

tramhuisje

Wartehäuschen nt

tuin·huis·je <tuinhuisje|s> [tœynhœyʃə] SUBST nt

tuinhuisje

Gartenhaus nt

tuinhuisje

Gartenhäuschen nt