Übersetzungen für „begeven“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

be·ge·ven¹ <begaf, h. begeven> [bəɣevə(n)] VERB trans

1. begeven (kapotgaan):

begeven

versagen

haar stem begeeft het

ihre Stimme versagt

2. begeven (verlaten):

begeven

versagen

zijn krachten hadden hem begeven

seine Kräfte hatten ihn verlassen

haar krachten begeven haar langzaam

ihre Kräfte versiegen

be·ge·ven² <begaf zich, h. zich begeven> [bəɣevə(n)] VERB wk ww

begeven zich begeven (ergens heengaan):

begeven

sich begeben

zich in gevaar begeven

sich in Gefahr begeben

zich op weg begeven

sich auf den Weg machen

Beispielsätze für begeven

zich in gevaar begeven

sich in Gefahr begeben

zich op weg begeven

sich auf den Weg machen

zich op mars begeven

sich in Marsch setzen

zich in het gewoel begeven

sich ins Gewühl mischen

zijn krachten hadden hem begeven

seine Kräfte hatten ihn verlassen

haar krachten begeven haar langzaam

ihre Kräfte versiegen

zich op het slappe koord begeven

eine Gratwanderung riskieren

op weg gaan [o. zich op weg begeven]

sich auf den Weg machen

zich op glibberig [o. gevaarlijk ] terrein begeven

sich auf schlüpfrigen Boden begeben