Übersetzungen für „boules“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

bou·wen¹ <bouwde, h. gebouwd> [bɑuwə(n)] VERB trans

bouwen (construeren)

bauen

bouwen (construeren)

erstellen form

bouwen (groot bouwwerk)

erbauen

bouwen taalk.

bilden

bouwen taalk.

konstruieren

een feestje bouwen

eine Fete steigen lassen ugs

ik ben een huis aan het bouwen

ich baue mir ein Haus

hypothesen bouwen übtr

Hypothesen aufstellen

een theorie op iets bouwen

eine Theorie auf etw Akk gründen

een tunnel onder een rivier bouwen

einen Fluss untertunneln

van steen bouwen

aus Stein bauen

hij wil gaan bouwen

er will bauen

bou·wer <bouwer|s> [bɑuwər] SUBST m

bouwer (huizen-, schepenbouwer)

Erbauer m

bouwer (opdrachtgever)

Bauherr m

bij·les <bijles|sen> [bɛilɛs] SUBST f

bijles

Nachhilfe f

bijles

Nachhilfestunde f

bijles

Nachhilfeunterricht m

bor·des <bordes|sen> [bɔrdɛs] SUBST nt

1. bordes (verhoogde stoep):

bordes

Freitreppe f

2. bordes (trapportaal):

bordes

Treppenpodest nt

bordes

Treppenabsatz m

3. bordes (laadvloer):

bordes

Rampe f

bos·bes <bosbes|sen> [bɔzbɛs] SUBST f

bosbes

Waldbeere f

blauwe bosbessen

Heidelbeeren Pl

blauwe bosbessen

Blaubeeren Pl

rode bosbessen

Preiselbeeren Pl

jou·le <joule|s> [ʒul] SUBST m nat.

joule

Joule nt

pou·le <poule|s> [pul] SUBST f

1. poule SPORT (groep deelnemers):

poule

Gruppe f

2. poule (spel om een inzet):

poule

Pool nt

pou·let [pulɛt] SUBST nt of m geen Pl (kip)

poulet

Poulet nt

boud·weg [bɑutwɛx] ADV

boudweg

glattweg

boudweg

schlankweg

boudweg

rundweg

boun·cen <bouncete, bouncede, h./i. gebouncet, gebounced> [bɑunsə(n)] VERB intr

1. bouncen SPORT (ritmisch op de voeten veren):

bouncen

bouncen

2. bouncen ((van e-mail) terugsturen naar de afzender):

bouncen

zurückschicken

bou·quet <bouquet|s> [bukɛ] SUBST nt of m

bouquet (wijn)

Bukett nt

bouquet (wijn)

Blume f A

bouquet (wijn)

Buket nt

bouquet (sigaar)

Duft m

bouquet (sigaar)

Duftnote f

bou·vier <bouvier|s> [buvje] SUBST m

bouvier

Bouvier m

bou·le·vard <boulevard|s> [buləvar, bulvar] SUBST m

1. boulevard (brede straat):

boulevard

Boulevard m

2. boulevard (langs de zee):

boulevard

Strandpromenade f

bou·gie <bougie|s> [buʒi] SUBST f (van een motor)

bougie

Zündkerze f

al·les¹ [ɑləs] SUBST nt geen Pl

alles

alles

dat alles wil ik deze week nog doen

das alles will ich diese Woche noch tun

jij bent mijn alles

du bist mein Ein und Alles

rij·les <rijles|sen> [rɛilɛs] SUBST f

rijles (auto)

Fahrstunde f

rijles (paard)

Reitstunde f

wel·les [wɛləs] INTERJ

welles

doch!

nietes! welles!

nein! doch!