Übersetzungen für „dahinschreiten“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

in·schie·ten² <schoot in, i. ingeschoten> [ɪnsxitə(n)] VERB intr

1. inschieten (mislopen):

inschieten

entgehen

2. inschieten (binnengaan, binnenvallen):

inschieten

(hinein)schießen

inschieten

hineinstürzen

ineens schoot hij het huis in

plötzlich schoss er ins Haus

schrei·en¹ <schreide, h. geschreid> [sxrɛiə(n)] VERB trans (plengen)

schreien

weinen

schreien

vergießen

hete tranen schreien

heiße Tränen vergießen [o. weinen]

in·schat·ten <schatte in, h. ingeschat> [ɪnsxɑtə(n)] VERB trans

inschatten

einschätzen

te hoog/te laag inschatten

über-/unterbewerten

fa·ci·li·tei·ten [fɑsilitɛɪtə(n)] SUBST

faciliteiten Pl belg:

faciliteiten

sprachliche Sonderregelungen Pl

in·slui·ten <sloot in, h. ingesloten> [ɪnslœytə(n)] VERB trans

1. insluiten (bijsluiten):

insluiten

beifügen

insluiten

beilegen

bij de brief een antwoordformulier insluiten

dem Brief einen Antwortschein beilegen

geld bij een brief insluiten

Geld in einen Brief einlegen

2. insluiten (omgeven, omsingelen):

insluiten

einkreisen

insluiten mil.

einkesseln

een tegenstander insluiten SPORT

einen Gegner einkreisen

3. insluiten (opsluiten):

insluiten

einschließen

insluiten

einsperren

4. insluiten (impliceren):

insluiten

einschließen

in·spui·ten¹ <spoot in, h. ingespoten> [ɪnspœytə(n)] VERB intr (naar binnen spuiten)

inspuiten

spritzen in +Akk

het water spoot de kamer in

das Wasser spritzte ins Zimmer

aan·slui·ten¹ <sloot aan, h. aangesloten> [anslœytə(n)] VERB trans

aansluiten

anschließen an +Akk

op het gasnet aansluiten

ans Gasnetz anschließen

verkeerd aangesloten zijn telec.

falsch verbunden sein