Übersetzungen für „einwohnend“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

in·wo·nen <woonde in, h. ingewoond> [ɪnwonə(n)] VERB intr

inwonen

wohnen

inwonen (in onderhuur)

in [o. zur] Untermiete wohnen

bij iem gaan inwonen

bei jdm einziehen

zijn moeder woonde bij hem in

seine Mutter wohnte bei ihm

om·wo·nend [ɔmwonənt] ADJ

omwonend

umwohnend

de omwonenden

die Anwohner Pl

de omwonenden

die Anwohnerschaft f kein Pl

aan·to·nend [antonənt] ADJ

de aantonende wijs

der Indikativ

in·wo·ning [ɪnwonɪŋ] SUBST f geen Pl

1. inwoning:

kost en inwoning (het inwonen)

Kost und Logis

kost en inwoning (het inwonen)

Unterkunft und Verpflegung

Wendungen:

de plaats [o. de stad] van iems inwoning (het wonen binnen een bepaald gebied)

jds Wohnsitz m

kwij·nend [kwɛɪnənt] ADJ

kwijnend (van personen)

schwächlich

kwijnend (van personen)

hinfällig

kwijnend (van personen)

kränklich

kwijnend (van planten)

hinwelkend

een kwijnend bestaan leiden übtr

ein kümmerliches Dasein fristen

aan een kwijnende ziekte lijden

an einer auszehrenden Krankheit leiden

aan een kwijnende ziekte lijden

dahinsiechen

kwijnende blikken

schmachtende Blicke

arg·wa·nend <argwanende, argwanender, argwanendst> [ɑrxwanənt] ADJ

argwanend

argwöhnisch

argwanend

misstrauisch

in·span·nend [ɪnspɑnənt] ADJ

inspannend

anstrengend

corrigeren is inspannend werk

Korrigieren ist eine anstrengende Arbeit

ver·zoe·nend [vərzunənt] ADJ

verzoenend

versöhnend

verzoenend

aussöhnend

verzoenend

versöhnlich

verzoenende maatregelen

Maßnahmen zur Versöhnung

ho·nend [honənt] ADJ

honend

höhnisch

lo·nend [lonənt] ADJ

lonend

lohnend

dat is niet lonend

das lohnt (sich) nicht

weer·zin·wek·kend <weerzinwekkende, weerzinwekkender, weerzinwekkendst> [werzɪnwɛkənt] ADJ

weerzinwekkend

widerlich

weerzinwekkend

widerwärtig

weerzinwekkend (walgelijk)

Ekel erregend

weerzinwekkend (walgelijk)

ekelhaft