Niederländisch » Deutsch

ge·dekt [ɣədɛkt] ADJ

2. gedekt muz.:

5. gedekt (gevrijwaard tegen risico):

ge·denk·te·ken <gedenkteken|s, gedenkteken|en> [ɣədɛŋktekə(n)] SUBST nt

ge·den·ken2 <gedacht, h. gedacht> [ɣədɛŋkə(n)] VERB intr (niet vergeten)

ge·dempt [ɣədɛmpt] ADJ

2. gedempt (dichtgegooid):

ge·de·ci·deerd <gedecideerde, gedecideerder, gedecideerdst> [ɣədesidert] ADJ form

ge·de·col·le·teerd [ɣədekɔlətert] ADJ

ge·denk·jaar <gedenk|jaren> [ɣədɛŋkjar] SUBST nt

ge·de·pu·teer·de <gedeputeerde|n> [ɣədepyterdə] SUBST m (lid van Gedeputeerde Staten)

ge·de·ta·cheerd [ɣədetɑʃert] ADJ

ge·de·gen [ɣədeɣə(n)] ADJ

1. gedegen (grondig):

2. gedegen (metalen):

ge·doe [ɣədu] SUBST nt geen Pl

2. gedoe (drukte):

Trubel m
Wirbel m
Zirkus m ugs
Theater nt ugs

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski