Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „intrekken“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

in·trek·ken1 <trok in, i. ingetrokken> [ɪntrɛkə(n)] VERB intr

1. intrekken (gaan inwonen):

intrekken
bij zijn vriendin intrekken

2. intrekken (binnentrekken):

intrekken
ziehen in +Akk

3. intrekken (opgezogen worden):

intrekken
einziehen in +Akk
de verf moet nog intrekken

in·trek·ken2 <trok in, h. ingetrokken> [ɪntrɛkə(n)] VERB trans

1. intrekken (achteruit, naar binnen brengen):

intrekken
zijn benen intrekken
het landingsgestel intrekken

3. intrekken (binnen een ruimte trekken):

intrekken
einziehen in +Akk

4. intrekken ((vocht) in zich opnemen):

intrekken

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski