Niederländisch » Deutsch

huis·vrien·din SUBST f

huisvriendin weibliche Form von huisvriend

Siehe auch: huisvriend

huis·vriend <huisvriend|en> [hœysfrint] SUBST m

jeugd·vrien·din SUBST f

jeugdvriendin weibliche Form von jeugdvriend

Siehe auch: jeugdvriend

jeugd·vriend <jeugdvriend|en> [jøxtfrint] SUBST m

vrien·din <vriendin|nen> [vrindɪn] SUBST f

boe·zem·vrien·din SUBST f

boezemvriendin weibliche Form von boezemvriend

Siehe auch: boezemvriend

boe·zem·vriend <boezemvriend|en> [buzəmvrint] SUBST m

na·tuur·kun·di·ge <natuurkundige|n> [natyrkʏndəɣə] SUBST f

na·tuur·mens <natuurmens|en> [natyrmɛns] SUBST m

na·tuur·ta·lent <natuurtalent|en> [natyrtalɛnt] SUBST nt

na·tuur·ver·schijn·sel <natuurverschijnsel|en, natuurverschijnsel|s> [natyrvərsxɛinsəl] SUBST nt

na·tuur·volk <natuurvolk|en, natuurvolk|eren> [natyrvɔlk] SUBST nt

na·tuur·voe·dings·win·kel <natuurvoedingswinkel|s> [natyrvudɪŋswɪŋkəl] SUBST m

na·tuur·arts <natuurarts|en> [natyrɑrts] SUBST m en f

na·tuur·ramp <natuurramp|en> [natyrɑmp] SUBST f

na·tuur·schoon [natyrsxon] SUBST nt geen Pl

na·tuur·be·houd [natyrbəhɑut] SUBST nt geen Pl


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski