Übersetzungen für „obscure“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ob·scuur <obscure, obscuurder, obscuurst> [ɔbskyr] ADJ

obscuur

obskur

een obscuur zaakje

ein obskures [o. anrüchiges] Geschäft

ob·sceen <obscene, obscener, obsceenst> [ɔpsen] ADJ

obsceen

obszön

obsceen (woorden, verhaal)

schlüpfrig ugs

sco·re <score|s> [skorə] SUBST m

1. score (behaalde punten):

score

Spielstand m

score

Punktestand m

een score behalen van …

einen Stand von … erreichen

een hoge score

eine hohe Trefferquote

2. score (uitslag):

score

Score m

score

Spielstand m

score

Endstand m

score

Spielergebnis nt

score

Endergebnis nt

ob·se·de·ren <obsedeerde, h. geobsedeerd> [ɔpsederə(n)] VERB trans

obsederen

nicht loslassen

obsederen (in lijdende zin)

besessen sein

die gedachte obsedeert mij

der Gedanke lässt mich nicht los

die gedachte obsedeert mij

ich bin besessen von dem Gedanken

seksueel geobsedeerd zijn

völlig auf Sex fixiert sein