Übersetzungen für „onderneming“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

on·der·ne·ming <onderneming|en> [ɔndərnemɪŋ] SUBST f

1. onderneming (karwei):

onderneming

Unternehmen nt

onderneming

Unternehmung f form

een gevaarlijke onderneming

ein gefährliches Unterfangen

2. onderneming (bedrijf):

onderneming

Unternehmen nt

Beispielsätze für onderneming

deelnemen in een onderneming

an einem Unternehmen beteiligt sein

een heilloze onderneming

ein unheilvolles Unternehmen

een gevaarlijke onderneming

ein gefährliches Unterfangen

een partij/onderneming oprichten

eine Partei/ein Unternehmen gründen

de onderneming werd een fiasco

das Unternehmen endete mit einem Fiasko

een onderneming nieuw leven inblazen

ein Unternehmen neu beleben

miljoenen in een onderneming pompen übtr

Millionen in ein Unternehmen pumpen

geld in een onderneming investeren

Geld in ein Unternehmen investieren

een onderneming met kans van slagen

ein aussichtsreiches Unternehmen

op die onderneming rust geen zegen

dieses Unternehmen steht unter keinem guten Stern

die onderneming liep goed van stapel übtr

dieses Unternehmen lief gut an