Übersetzungen für „opleveren“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

op·le·ve·ren <leverde op, h. opgeleverd> [ɔplevərə(n)] VERB trans

1. opleveren (afleveren):

opleveren

übergeben

opleveren

übereignen

2. opleveren:

opleveren (opbrengen)

(ein)bringen

opleveren (winst ook)

abwerfen

die transactie levert winst op

dieses Geschäft bringt Gewinn ein

3. opleveren (voortbrengen):

opleveren

ergeben

opleveren

verursachen

opleveren

bringen

opleveren

(her)geben

gevaar opleveren

Gefahr verursachen

het onderzoek leverde niets op

die Untersuchung ergab nichts

dit onderwerp levert niets nieuws op

dieses Thema gibt nichts Neues her

dat zal problemen opleveren

das wird Probleme geben

resultaten opleveren

Ergebnisse bringen

resultaten opleveren

Ergebnisse zeitigen form

Beispielsätze für opleveren

resultaat opleveren

zu einem Ergebnis führen

gevaar opleveren

Gefahr verursachen

resultaten opleveren

Ergebnisse bringen

dat zal problemen opleveren

das wird Probleme geben

winst behalen/opleveren/beogen

Gewinn(e) erzielen/(ein)bringen/erstreben

dat zou rond 4 miljoen opleveren

das würde rund 4 Millionen bringen