Übersetzungen für „opwarmer“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

op·war·men¹ <warmde op, i. opgewarmd> [ɔpwɑrmə(n)] VERB intr

opwarmen (op temperatuur komen)

sich erwärmen

opwarmen (op temperatuur komen)

warm werden

opwarmen SPORT

sich aufwärmen

op·waar·de·ren <waardeerde op, h. opgewaardeerd> [ɔpwarderə(n)] VERB trans

opwaarderen

aufwerten

op·waai·en¹ <waaide op/woei op, h. opgewaaid> [ɔpwajə(n)] VERB trans

opwaaien (omhoogdrijven)

aufwehen

opwaaien (omhoogdrijven)

aufwirbeln

opwaaien (water)

aufstauen

opwaaien (water)

aufpeitschen

stof doen opwaaien übtr

Staub aufwirbeln

ei·er·war·mer <eierwarmer|s> [ɛiərwɑrmər] SUBST m

eierwarmer

Eierwärmer m

bor·den·war·mer <bordenwarmer|s> [bɔrdə(n)wɑrmər] SUBST m

bordenwarmer

Tellerwärmer m

op·wach·ten <wachtte op, h. opgewacht> [ɔpwɑxtə(n)] VERB trans

1. opwachten (wachten tot iem komt):

opwachten

warten

opwachten

erwarten

iem opwachten

auf jdn warten

iem opwachten

jdn erwarten

2. opwachten (met vijandige bedoelingen):

opwachten

auflauern

opwachten

abfangen

iem opwachten

jdm auflauern

iem opwachten

jdn abfangen

ge·mar·merd [ɣəmɑrmərt] ADJ

gemarmerd

marmoriert

op·waarts¹ [ɔpwarts] ADJ

een opwaartse beweging

eine Aufwärtsbewegung

de opwaartse druk nat.

der Auftrieb

de opwaartse wind meteo.

der Aufwind

waar·merk <waarmerk|en> [warmɛrk] SUBST nt

waarmerk (stempel)

Stempel m

waarmerk (zegel)

Siegel nt

het waarmerk van echtheid

das Echtheitszeichen