Niederländisch » Deutsch
Meintest du vielleicht: schorseneer , schoorsteen , schoener , schouderen , schorsen , schoorsteenveger , scholiere , harpoeneren , schorpioen , schorten und schorsing

schor·se·neer <schorse|neren> [sxɔrsəner] SUBST f

schor·sen <schorste, h. geschorst> [sxɔrsə(n)] VERB trans

3. schorsen (verbieden zijn ambt waar te nemen):

schorsen
suspendieren
schorsen SPORT
sperren
de ambtenaar schorsen
den Beamten (vom Dienst) suspendieren

schou·de·ren <schouderde, h. geschouderd> [sxɑudərə(n)] VERB trans

schoe·ner <schoener|s> [sxunər] SUBST m

schoor·steen <schoor|stenen> [sxorsten] SUBST m

2. schoorsteen (schoorsteenmantel):

schoorsteen
Kamin m

schoor·steen·ve·ger <schoorsteenveger|s> [sxorstenveɣər] SUBST m

schor·sing <schorsing|en> [sxɔrsɪŋ] SUBST f

schor·ten1 <schortte, h. geschort> [sxɔrtə(n)] VERB intr (haperen)

schor·pi·oen <schorpioen|en> [sxɔrpijun] SUBST m

har·poe·ne·ren <harpoeneerde, h. geharpoeneerd> [hɑrpunerə(n)] VERB trans

scho·lie·re <scholiere|n> [sxolirə] SUBST f

scholiere weibliche Form von scholier

Siehe auch: scholier

scho·lier <scholier|en> [sxolir] SUBST m

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Wörterbücher durchsuchen
Beliebteste