Übersetzungen für „onbetaald“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

on·be·paald [ɔmbəpalt] ADJ

1. onbepaald (niet begrensd):

onbepaald

unbestimmt

onbepaald

unbegrenzt

2. onbepaald (onbeperkt):

onbepaald

unbeschränkt

onbepaald

uneingeschränkt

onbepaalde volmacht verlenen

unbeschränkte Vollmacht erteilen

3. onbepaald (niet precies vastgesteld; vaag):

onbepaald

unbestimmt

onbepaald

ungewiss

een onbepaald gevoel

ein unbestimmtes Gefühl

iets voor onbepaalde tijd uitstellen

etw auf unbestimmte Zeit verschieben

on·be·taal·baar [ɔmbətalbar] ADJ

1. onbetaalbaar (niet op te brengen):

onbetaalbaar

unbezahlbar

onbetaalbaar

unerschwinglich

tegen onbetaalbare prijzen

zu unerschwinglichen Preisen

2. onbetaalbaar (onschatbaar):

onbetaalbaar

unbezahlbar

onbetaalbaar

unschätzbar

een onbetaalbare dienst

ein unschätzbarer Dienst

3. onbetaalbaar (kostelijk):

onbetaalbaar

unbezahlbar

on·be·tuigd [ɔmbətœyxt]

zich niet onbetuigd laten

sich nach Kräften beteiligen

zich niet onbetuigd laten (eten en drinken)

tüchtig mithalten

on·be·mand [ɔmbəmɑnt] ADJ

onbemand

unbemannt

on·be·ta·me·lijk <onbetamelijke, onbetamelijker, onbetamelijkst> [ɔmbətamələk] ADJ

onbetamelijk

ungebührlich

onbetamelijk

ungeziemend

onbetamelijk

unschicklich