Übersetzungen für „onweersbuien“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

on·weers·bui <onweersbui|en> [ɔnwerzbœy] SUBST f

onweersbui

Gewitterschauer m

on·weers·vlaag SUBST f

onweersvlaag → onweersbui

Siehe auch: onweersbui

on·weers·bui <onweersbui|en> [ɔnwerzbœy] SUBST f

onweersbui

Gewitterschauer m

on·we·ren <onweerde, h. geonweerd> [ɔnwerə(n)] VERB unpers ww

het onweert

es gewittert

ik hoor het in de verte onweren

ich höre ein entferntes Gewitter

weer·zien¹ [werzin] SUBST nt geen Pl

weerzien

Wiedersehen nt

een ontroerend weerzien

ein ergreifendes Wiedersehen

tot weerziens

auf Wiedersehen

on·werk·baar [ɔnwɛrɡbar] ADJ

een onwerkbare situatie

eine unmögliche Situation

een onwerkbare situatie

eine Situation, in der man nicht arbeiten kann

on·wer·ke·lijk [ɔnwɛrkələk] ADJ

onwerkelijk

unwirklich

on·weer <on|weren> [ɔnwer] SUBST nt

onweer

Gewitter nt

onweer übtr

Donnerwetter nt

we krijgen onweer

es liegt ein Gewitter in der Luft

een naderend onweer

ein aufziehendes [o. aufkommendes] Gewitter

het onweer komt opzetten

das Gewitter zieht [o. kommt] auf

ver·brui·en <verbruide, h. verbruid> [vərbrœyə(n)] VERB trans

verbruien

verpfuschen

verbruien

verderben

hij heeft het bij mij verbruid

er ist bei mir unten durch

weer·staan <weerstond, h. weerstaan> [werstan] VERB trans

weerstaan

widerstehen

iems charme niet kunnen weerstaan

sich jds Charme nicht entziehen können übtr