Niederländisch » Deutsch

te·gen·waar·de [teɣə(n)wardə] SUBST f geen Pl

ei·gen·waar·de [ɛiɣə(n)wardə] SUBST f geen Pl

punt·baard <puntbaard|en> [pʏndbart] SUBST m

eer·waar·de <eerwaarde|n> [erwardə] SUBST m

meer·waar·de [merwardə] SUBST f geen Pl

over·waar·de [ovərwardə] SUBST f geen Pl

grens·waar·de <grenswaarde|n> [ɣrɛnswardə] SUBST f

pun·ten·slij·per <puntenslijper|s> [pʏntə(n)slɛipər] SUBST m

ge·voels·waar·de <gevoelswaarde|n> [ɣəvulswardə] SUBST f

pun·ten·lijst <puntenlijst|en> [pʏntə(n)lɛist] SUBST f

pun·te·ren1 <punteerde, h. gepunteerd> [pʏnterə(n)] VERB trans

voor·waar·de <voorwaarde|n> [vorwardə] SUBST f

2. voorwaarde (factor die iets mogelijk maakt):

in·ruil·waar·de <inruilwaarde|n> [ɪnrœylwardə] SUBST f

markt·waar·de [mɑrktwardə] SUBST f geen Pl

punt·gaaf [pʏntxaf] ADJ

1. puntgaaf (volkomen gaaf):

2. puntgaaf ugs (geweldig):

rand·voor·waar·de <randvoorwaarde|n> [rɑntforwardə] SUBST f

voe·dings·waar·de [vudɪŋswardə] SUBST f geen Pl


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski