Niederländisch » Deutsch

ver·snip·pe·ren1 <versnipperde, i. versnipperd> [vərsnɪpərə(n)] VERB intr (in stukjes uiteenvallen)

ver·knip·pen <verknipte, h. verknipt> [vərknɪpə(n)] VERB trans

1. verknippen (door knippen verdelen):

2. verknippen (knippend bederven):

ver·snij·den <versneed, h. versneden> [vərsnɛidə(n)] VERB trans

1. versnijden (in stukken snijden):

ver·snel·ler <versneller|s> [vərsnɛlər] SUBST m

ver·snoe·pen <versnoepte, h. versnoept> [vərsnupə(n)] VERB trans

ver·slap·pen1 <verslapte, i. verslapt> [vərslɑpə(n)] VERB intr

1. verslappen (slap worden):

2. verslappen (minder intensief worden):

ver·stap·pen <verstapte zich, h. zich verstapt> [vərstɑpə(n)] VERB wk ww

verstappen zich verstappen:

ver·stop·pen <verstopte, h. verstopt> [vərstɔpə(n)] VERB trans (verbergen)

pa·pier·snip·per <papiersnipper|s> [pɑpirsnɪpər] SUBST m

ver·stop·per·tje [vərstɔpərcə] SUBST nt geen Pl

ver·sna·pe·ring <versnapering|en> [vərsnapərɪŋ] SUBST f

knap·perd <knapperd|s> [knɑpərt] SUBST m (intelligent iem)

helle(r) [o. kluge(r)] Kopf m

snip·pe·ren <snipperde, h. gesnipperd> [snɪpərə(n)] VERB trans

ver·snel·len1 <versnelde, h. versneld> [vərsnɛlə(n)] VERB trans (snelheid verhogen)

ver·sier·der <versierder|s> [vərsirdər] SUBST m


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski