Übersetzungen für „verspiling“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ver·ˈspie·len¹ VERB intr (eine Niederlage erleiden)

verspielen

een nederlaag lijden

verspielen

verliezen

bei jdm verspielt haben

het bij iem verbruid [o. verkorven] hebben

ver·ˈschlin·gen VERB trans unreg

1. verschlingen:

verschlingen

ineenstrengelen

verschlingen

verstrengelen

verschlingen

door elkaar slingeren

verschlungene Wege

kronkelwegen [o. kronkelpaden]

2. verschlingen:

verschlingen

verslinden

verschlingen

verzwelgen

ver·ˈspielt [fɛɐ̯ˈʃpiːlt] ADJ

verspielt

speels

ver·ˈspannt ADJ

verspannt

stijf

verspannt

gespannen

verspannt

verkrampt

ver·ˈspä·ten [fɛɐ̯ˈʃpɛːtn̩] VERB refl

verspäten

zich verlaten

verspäten

vertraging hebben

ver·ˈspü·ren VERB trans

verspüren

(be)speuren

verspüren

(ge)voelen

verspüren

(be)merken

Angst verspüren

een angstig gevoel hebben

Ver·ˈspä·tung <Verspätung, Verspätungen> [-tʊŋ] SUBST f

Verspätung

vertraging

Verspätung

verlating

ver·ˈspei·sen VERB trans geh

verspeisen

opeten