Niederländisch » Deutsch

voor·op·lei·ding <vooropleiding|en> [vorɔplɛidɪŋ] SUBST f

avond·op·lei·ding <avondopleiding|en> [avɔntɔplɛɪdɪŋ] SUBST f

be·roeps·op·lei·ding <beroepsopleiding|en> [bərupsɔplɛidɪŋ] SUBST f

le·ra·ren·op·lei·ding <lerarenopleiding|en> [lerarə(n)ɔplɛidɪŋ] SUBST f

dag·op·lei·ding <dagopleiding|en> [dɑxɔplɛidɪŋ] SUBST f

vak·op·lei·ding <vakopleiding|en> [vɑkɔplɛidɪŋ] SUBST f

han·dels·op·lei·ding <handelsopleiding|en> [hɑndəlsɔplɛɪdɪŋ] SUBST f

op·lei·ding <opleiding|en> [ɔplɛidɪŋ] SUBST f

2. opleiding (instituut):

ver·vol·gen <vervolgde, h. vervolgd> [vərvɔlɣə(n)] VERB trans

1. vervolgen (verder volgen):

4. vervolgen (aanklagen):

ver·volg·se·rie <vervolgserie|s> [vərvɔləxseri] SUBST f

ver·vreem·ding <vervreemding|en> [vərvremdɪŋ] SUBST f

1. vervreemding (het vreemd worden aan):

2. vervreemding (toneel):

ver·voe·ging <vervoeging|en> [vərvuɣɪŋ] SUBST f


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski