Übersetzungen für „babyborrel“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ba·by·boo·mer <babyboomer|s> [bebibuːmər] SUBST m

babyboomer

Babyboomer m

ba·by·boom <babyboom|s> [bebibuːm] SUBST m

babyboom

Babyboom m

babyboom zelden

Geburtenwelle f

zaad·kor·rel <zaadkorrel|s> [zatkɔrəl] SUBST m

zaadkorrel

Samenkorn nt

zaadkorrel

Saatkorn nt

zand·kor·rel <zandkorrel|s> [zɑntkɔrəl] SUBST m

zandkorrel

Sandkorn nt

ba·by·box <babybox|en> [bebibɔks] SUBST m

babybox

Laufgitter nt

babybox

Laufstall m

bor·rel <borrel|s> [bɔrəl] SUBST m

1. borrel (glas sterkedrank):

borrel

Schnaps m

nu zou ik een borreltje lusten

jetzt könnte ich ein Schnäpschen vertragen

een borrel nemen [o. pakken ]

sich Dat einen Schnaps genehmigen

een borrel nemen [o. pakken ]

ein Schnäpschen trinken

een borrel te veel ophebben

einen über den Durst getrunken haben

2. borrel (het drinken, gelegenheid):

borrel

Umtrunk m

borrel

Drink m

een borrel geven [o. houden ]

einen Umtrunk veranstalten

iem voor een borrel uitnodigen

jdn auf ein Glas einladen

ba·by·foon® <babyfoon|s> [bebifon] SUBST m

babyfoon

Babyfon ® nt

ba·by·sit·ten [bebisɪtə(n)] VERB alleen inf.

babysitten

babysitten ugs

ba·by·sit·ter [bebisɪtər] SUBST m

babysitter

Babysitter m

ba·by·uit·zet <babyuitzet|ten> [bebiœytsɛt] SUBST m

babyuitzet

Babyausstattung f

babyuitzet

Säuglingsausstattung f

kor·rel <korrel|s> [kɔrəl] SUBST m

korrel

Korn nt

iets met een korrel(tje) zout nemen übtr

etw nicht allzu wörtlich nehmen

iem/iets op de korrel nemen übtr

jdn/etw aufs Korn nehmen