Übersetzungen für „geweigerde“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ge·leer·de <geleerde|n> [ɣəlerdə] SUBST m en f

geleerde

Gelehrte(r) f(m)

ge·let·ter·de <geletterde|n> [ɣəlɛtərdə] SUBST m en f

geletterde

Gebildete(r) f(m)

geletterde

Hochgebildete(r) f(m)

ge·de·le·geer·de <gedelegeerde|n> [ɣədeleɣerdə] SUBST m en f

1. gedelegeerde (afgevaardigde):

gedelegeerde

Delegierte(r) f(m)

gedelegeerde

Abgeordnete(r) f(m)

2. gedelegeerde (persoon aan wie taken worden gedelegeerd):

gedelegeerde

Beauftragte(r) f(m)

ge·de·ti·neer·de <gedetineerde|n> [ɣədetinerdə] SUBST m en f

gedetineerde

Häftling m

gedetineerde

Inhaftierte(r) f(m)

ge·du·peer·de <gedupeerde|n> [ɣədyperdə] SUBST m en f

gedupeerde

Geschädigte(r) f(m)

ge·bles·seer·de <geblesseerde|n> [ɣəblɛserdə] SUBST m en f

geblesseerde

Verletzte(r) f(m)

ge·de·pu·teer·de <gedeputeerde|n> [ɣədepyterdə] SUBST m (lid van Gedeputeerde Staten)

gedeputeerde

Mitglied nt des Provinzialausschusses

ge·adres·seer·de <geadresseerde|n> [ɣəadrɛserdə] SUBST f

geadresseerde

Adressat m

geadresseerde

Empfänger m

ge·de·por·teer·de <gedeporteerde|n> [ɣədepɔrterdə] SUBST m en f

gedeporteerde

Deportierte(r) f(m)

ge·wen·nen² <gewende, i. gewend> [ɣəwɛnə(n)] VERB intr

1. gewennen (gewoon worden, raken):

gewennen

sich gewöhnen an +Akk

2. gewennen (zich thuis gaan voelen):

gewennen

sich eingewöhnen

ge·wet·tigd [ɣəwɛtəxt] ADJ

1. gewettigd (legitiem, gerechtvaardigd):

gewettigd

berechtigt

gewettigd

begründet

gewettigd

legitim form

met gewettigde middelen

mit legitimen Mitteln

het vermoeden is gewettigd, dat …

die Vermutung ist berechtigt, dass …

2. gewettigd form (geëcht):

gewettigd

legitimiert form

een gewettigd kind

ein legitimiertes Kind

ver·ze·ker·de <verzekerde|n> [vərzekərdə] SUBST m en f

verzekerde

Versicherte(r) f(m)