Niederländisch » Deutsch

stand·plaats <standplaats|en> [stɑntplats] SUBST f

2. standplaats (plaats waar een ambtenaar gevestigd is):

3. standplaats biol.:

Biotop m

front·plaat <front|platen> [frɔntplat] SUBST f

spaan·plaat <spaan|platen> [spamplat] SUBST f

pla·fond <plafond|s> [plafɔn] SUBST nt

3. plafond luchtv.:

Steighöhe f fachspr

spaan·der·plaat SUBST f

spaanderplaat → spaanplaat

Siehe auch: spaanplaat

spaan·plaat <spaan|platen> [spamplat] SUBST f

gram·mo·foon·plaat <grammofoon|platen> [ɣrɑmofomplat] SUBST f

pla·fond·ver·lich·ting [plafɔnvərlɪxtɪŋ] SUBST f geen Pl

pla·fon·ni·è·re <plafonnière|s> [plafɔ̃njɛːrə] SUBST f

beeld·plaat <beeld|platen> [beltplat] SUBST f

vind·plaats <vindplaats|en> [vɪntplats] SUBST f

bak·plaat <bak|platen> [bɑkplat] SUBST f

kook·plaat <kook|platen> [kokplat] SUBST f

naam·plaat <naam|platen> [namplat] SUBST f

pant·ser·plaat <pantser|platen> [pɑn(t)sərplat] SUBST f

bad·plaats <badplaats|en> [bɑtplats] SUBST f

1. badplaats (aan zee):

2. badplaats (met geneeskrachtige bronnen):

Kurort m
Bad nt

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski