Deutsch » Niederländisch

Übersetzungen für „fronton“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch (Springe zu Niederländisch » Deutsch)

Ergebnis-Übersicht

fron·ˈtal: Adjektiv und Adverb
ˈfro·nen: Intransitives Verb
Pon·ˈton: Nomen
Front: Nomen
ˈfrö·nen: Intransitives Verb
Kan·ˈton: Nomen
ˈfros·tig: Adjektiv und Adverb
mo·no·ˈton: Adjektiv und Adverb
ˈKon·to: Nomen

Meintest du vielleicht: Ponton , fronen , frontal , Konto , monoton , frostig , Kanton , frönen und Front

fron·ˈtal [frɔnˈtaːl] ADJ

ˈfro·nen [ˈfroːnən] VERB intr

1. fronen HIST:

vroondienst(en) [o. herendienst(en)] verrichten

leendienst verrichten

Wendungen:

fronen wie ein Galeerensträfling geh

arbeiden als een galeislaaf

Pon·ˈton <Pontons, Pontons> [põˈtõː] SUBST m

Ponton NAUT, MILIT (von einer Brücke)

Front <Front, Fronten> [frɔnt] SUBST f

1. Front (Vorderseite):

front nt

die Front eines Hauses

het front [o. de voorzijde] van een huis

2. Front MILIT:

front nt ook fig.

Front gegen etw/jdn machen übtr

front maken tegen iets/iem

(gegen jdn [o. vor jdm]) Front machen

(voor iem) in de houding gaan staan

3. Front MILIT (Opposition):

front nt

auf breiter Front

over een breed front

die gegnerische Front

de vijandelijke linies

klare Fronten schaffen [o. ziehen ] übtr

de (tegengestelde) posities [o. standpunten] duidelijk afbakenen

die Fronten verhärten sich übtr

de tegenstellingen worden scherper

4. Front METEO:

die Front eines Tiefs

het front van een depressie

in Front liegen SPORT

de leiding hebben

in Front des Rathauses

voor het stadhuis

in Front gehen [o. ziehen] SPORT

aan de leiding komen

in Front gehen [o. ziehen] SPORT

de leiding nemen

ˈfrö·nen [ˈfrøːnən] VERB intr geh

zich overgeven [o. verslaafd zijn] aan

einem Hobby frönen

zich volledig aan een hobby wijden

seinen Leidenschaften frönen

zijn hartstochten botvieren

Kan·ˈton <Kantons, Kantone> [kanˈtoːn] SUBST m [o. nt]

kanton nt

ˈfros·tig [ˈfrɔstɪç] ADJ

1. frostig (eiskalt):

(zeer) koud

frostige Winde

2. frostig (fröstelnd):

3. frostig übtr (unfreundlich):

koel

ein frostiger Empfang

een koele ontvangst

mo·no·ˈton [monoˈtoːn] ADJ geh

ˈKon·to <Kontos, Konten[o. Konti of Kontos] > [ˈkɔnto, ˈkɔntn̩, ˈkɔnti, ˈkɔntos] SUBST nt

conto nt

Geld auf ein Konto einzahlen

geld op een rekening storten

das geht [o. kommt] auf mein Konto ugs (etw zu verantworten haben)

dat is voor mijn rekening

das geht [o. kommt] auf mein Konto übtr

dat is mijn schuld

der Erfolg kommt auf das Konto unseres Chefs

het succes is aan onze chef te danken

ein Konto führen

een rekening bijhouden

ein Konto sperren

een rekening blokkeren

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Deutsch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski