Übersetzungen für „herauten“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

her·ˈaus·hal·ten² VERB refl unreg

heraushalten

zich erbuiten houden

halt(e) dich da (he)raus!

bemoei je er niet mee!

halt(e) dich da (he)raus!

bemoei je met je eigen zaken!

her·ˈaus·tre·ten VERB intr unreg

1. heraustreten (nach außen treten):

heraustreten

naar buiten stappen [o. treden]

aus seiner Zurückhaltung heraustreten übtr

zijn terughoudendheid laten varen

2. heraustreten (zum Vorschein kommen):

heraustreten

tevoorschijn komen

3. heraustreten (anschwellen):

heraustreten

uitpuilen

heraustretende Knochen

sterk uitstekende botten

her·ˈauf·set·zen VERB trans ugs

heraufsetzen

verhogen

her·ˈan·tas·ten VERB refl

1. herantasten (sich tastend nähern):

herantasten

tastend een weg zoeken

2. herantasten übtr (sich vorsichtig heranarbeiten):

herantasten

voorzichtig onderzoeken

her·ˈan·tre·ten VERB intr unreg

1. herantreten (in die Nähe treten):

herantreten

naderbij treden

herantreten

naderen

2. herantreten geh übtr (konfrontieren):

herantreten

geconfronteerd worden met

herantreten

afkomen op

an mich trat die Aufgabe heran

ik zag mij voor de taak gesteld

3. herantreten übtr (sich wenden an):

herantreten

zich wenden tot

her·ˈaus·he·ben² VERB refl unreg

1. herausheben:

herausheben

uitrijzen boven

2. herausheben übtr (sich unterscheiden von):

herausheben

uitsteken boven

herausheben

zich onderscheiden van

sich aus der Masse herausheben

boven de massa uitsteken

her·ˈaus·re·den² VERB refl

herausreden

zich eruit praten

sich auf jdn herausreden

zich achter iem verschuilen

her·ˈaus·wa·gen VERB refl

herauswagen

zich naar buiten wagen