Übersetzungen für „Beredsamkeit“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

be·re·de·ne·ren <beredeneerde, h. beredeneerd> [bərədənerə(n)] VERB trans

beredeneren (verklaren)

erörtern

beredeneren (verklaren)

erläutern

beredeneren ((uitvoerig) uiteenzetten)

darlegen

beredeneren ((uitvoerig) uiteenzetten)

auseinandersetzen

een som beredeneren

eine Rechenaufgabe erläutern

een standpunt beredeneren

einen Standpunkt darlegen

be·rei·ken <bereikte, h. bereikt> [bərɛikə(n)] VERB trans

1. bereiken (aankomen in):

bereiken

erreichen

een bestemming bereiken

an ein Ziel kommen

een bestemming bereiken

an einem Ziel ankommen [o. anlangen]

2. bereiken (komen tot; contact krijgen met):

bereiken

erreichen

iets in zijn leven bereiken

es zu etw bringen

iem niet kunnen bereiken

jdn nicht erreichen können

met vriendelijkheid niets bereiken kunnen

mit Freundlichkeit nichts ausrichten können

goede resultaten bereiken

gute Resultate erzielen

een hoge ouderdom bereiken

ein hohes Alter erreichen

be·re·kend <berekende, berekender, berekendst> [bərekənt] ADJ

berekend

geeignet

hij is berekend voor zijn taak

er ist seiner Aufgabe gewachsen

be·reid·heid [bərɛithɛit] SUBST f geen Pl

bereidheid

Bereitschaft f

be·re·den [bəredə(n)] ADJ

1. bereden (te paard):

bereden

beritten

2. bereden (weg):

bereden

befahren

een druk bereden weg

eine stark befahrene Straße

3. bereden (afgericht):

bereden

eingeritten

bereden

zugeritten

be·ra·men <beraamde, h. beraamd> [bəramə(n)] VERB trans

1. beramen (ontwerpen):

beramen

entwerfen

beramen

planen

een aanslag beramen

einen Anschlag planen

middelen tot de vlucht beramen

Fluchtmittel ausdenken

2. beramen (begroten):

beramen

veranschlagen

beramen

(ab)schätzen

de kosten van een project beramen

die Kosten eines Projekts veranschlagen